Morbus Osgood-Schlatter (osteochondrose) is een verdikking van het bot dat zich vlak onder de knie bevindt. Het is een afwijking in het bot en kraakbeen en komt voor in de grootste groeispurt. Vaak is dat bij jongens tussen de 10 en 15 jaar. De aandoening is voor het eerst beschreven door chirurgen Robert Osgood en Carl Schlatter en heeft daaraan zijn naam te danken.
Osgood-Schlatter is het best te herkennen aan de harde knobbel, vlak onder de voorzijde van de knie (op het scheenbeen). Er ontstaat een stekende pijn op deze plek en de pijn neemt toe bij het knielen of hurken. Ook sporten waarbij veel gesprongen wordt kunnen de pijn bij Osgood-Schlatter verergeren. Denk hierbij aan voetbal, volleybal en basketbal.
Het botdeel dat aangedaan is, bevindt zich vlak onder de knieschijf. De aanhechting van de kniepees aan het scheenbeen is de plek waar de pijn optreedt. De belangrijkste bovenbeenspier (m. quadriceps femoris) hecht aan op deze plek. Op dezelfde plek bevindt zich een groeischijf. Bij morbus Osgood-Schlatter bevindt zich op deze groeischijf een afwijking waardoor er pijnklachten optreden; als een kind te snel groeit, wordt er door de pees getrokken aan een niet volgroeid botdeel. De klacht kan verergeren doordat de groei van het kind wel doorgaat, in combinatie met onder andere een afwijkende stand van de voeten of een verkeerde belasting.
Het is verstandig om rust te nemen. Zorg er daarnaast voor dat u op stevige schoenen loopt. Eventueel kunt u de pijnlijke plek koelen. Wordt de pijn niet minder of heeft u veel klachten? Dan kan het verstandig zijn om een afspraak te maken bij de podotherapeut.
De podotherapeut onderzoekt het looppatroon en de stand van de voeten, knieën en heupen ten opzichte van elkaar. Als blijkt dat er sprake is van een forse afwijkende stand van de voeten of een verkeerde belasting, kan de podotherapeut bijvoorbeeld op maat gemaakte podotherapeutische (sport)zolen aanmeten. Deze zolen beïnvloeden de drukverdeling onder de voeten en zorgen voor een aangepaste belasting van de spieren, bezen en banden. Op deze manier wordt de knie zoveel mogelijk ontlast en wordt de afwijkende stand van de voeten beïnvloed, waardoor de pijn kan verlichten. In veel gevallen van Osgood-Schlatter wordt fysiotherapie geadviseerd.